Verentooien van de Zuid-Amerikaanse indianen
in museumcollecties

>Waarom deze website<

Bijna geen enkele verzamelaar (wetenschapper of reiziger) heeft destijds aan de gebruiker van de verentooien gevraagd naar de symboliek van de gebruikte kleuren en vogels. Een antwoord van de gebruiker zou geweest kunnen zijn: "Wij doen het zo, omdat onze voorvaderen het ook zo gedaan hebben."

Zo vergankelijk en onbegrepen als hun belangrijkste tooien waren en zijn, zo vergankelijk waren en zijn de vele honderden indianenstammen van het laagland van de Amazone. Hoe weinig stammen zijn er nog, die we hiernaar zouden kunnen vragen. Daarom is het in de komende jaren één van de belangrijkste taken van de volkenkundige musea de nog resterende “volken” uit te nodigen om samen met hun en hun knowhow de verzamelingen opnieuw te bekijken en te bewerken.

Deze "site" is opgedragen aan de "makers" van de verentooien en hun nakomelingen, maar ook aan de vele Europeanen en Zuid-Amerikanen, die zich ingezet hebben voor het behoud van de verscheidenheid aan culturen en het overleven van de oorspronkelijke indiaanse volken.

Slechts zeer weinig musea bieden hun bezoekers een visuele toegang tot de gehele museumcollectie. Zogeheten magazijnvitrines zijn in Europa een zeldzaamheid en daarmee iets wat hoog op de verlanglijst staat voor de komende jaren, ook al zouden niet veel bezoekers zich interesseren voor de overvolle magazijnen.(Natuurlijk blijven tentoonstellingen voor de musea de belangrijkste presentatievorm).

Het virtueel publiek maken van de magazijnen op het internet, d.m.v. het publiceren van objectfoto's, catalogi, collectiedocumenten, veldfoto's enz., maakt een volledig nieuwe kwaliteit mogelijk van het inhoudelijk werk en het ordenen van de bestanden. Terwijl tot nog toe het wetenschappelijk onderzoek van de verspreid opgeslagen collecties veel zoek- en reistijd in beslag neemt, kan men dan thuis de collecties digitaal bekijken, gevolgd door een doelgericht onderzoek van de geselecteerde objecten in de uitgezochte musea.

Het zou nuttig zijn als deze digitale presentatievorm in principe voor een ieder toegankelijk is (Internet) en als de musea uniforme zoekbegrippen zouden hanteren.

Al meer dan 10 jaar digitaliseren de Nederlandse volkenkundige musea hun archiefstukken, dat wil zeggen dat de collectiegegevens in een database worden ingevoerd, de afzonderlijke voorwerpen digitaal worden gefotografeerd, woordenlijsten worden gedefinieerd, cataloguskaartjes gescand enzovoort. Een werkgroep van de Stichting Volkenkundige Collectie Nederland (SVCN), een samenwerkingsverband van acht volkenkundige musea, heeft een Thesaurus (woordenlijst, nomenclatuur) ontwikkeld. Deze wordt voortdurend bijgewerkt, uitgebreid en verbeterd. Met de thesaurus kan men op een efficiënte manier zoeken naar geografische en/of culturele regionen en trefwoorden in de databases. (zie: www.svcn.nl, www.tropenmuseum.nl).

De Franse oplossing is met opmerkelijke inzet en binnen korte tijd ontstaan. Het Parijse museum Quai du Branly heeft bijna de gehele collectie gedigitaliseerd en voor het publiek onder www.quaibranly.fr toegankelijk gemaakt.

In Duitsland heeft, tot nu toe, geen enkel museum het voor elkaar gekregen de eigen collectie digitaal publiek te maken. Voor zover ik weet heeft alleen het Überseemuseum Bremen de collectiebestanden vergaand gefotografeerd en gedigitaliseerd. Openbaar zijn deze echter niet. Wij staan dus nog helemaal aan het begin.

De volkenkundige musea behoeden, in de kern van de zaak, niet het historische eigendom van het eigen land, maar de voorwerpen van andere culturen. Hoewel deze voorwerpen op het moment in het bezit zijn van de verschillende musea, zijn en blijven deze gemeenschappelijk bezit. Dit bezit moet bewaard en geëerd worden. Het is heel bijzonder wereldcultuurerfgoed, omdat het door de geschiedenis van de collectie de verschillende culturen met elkaar verbindt.

Deze verantwoordelijkheid is voor kleine en middelgrote musea en hun bestuurders vaak te groot. Bovendien lukt het niet altijd om de voorwerpen goed te conserveren. Daardoor lijkt het in de toekomst noodzakelijk dat de ICOM de conservering van de voorwerpen zowel financieel als organisatorisch veilig stelt en op een positief controlerende wijze de inspanningen van de musea aangaande de collecties en de ontsluiting daarvan, financieel ondersteunt (geldprijzen, onderscheidingen enz.), maar dat ook in noodsituaties met sancties het vereiste beheer van de collecties kan worden afgedwongen.

Vanuit Europees standpunt noemt men de verentooien van de laaglandindianen van Zuid-Amerika kunst. In feite zijn deze objecten echter materiële afspiegeling van de toenmalige levensfilosofie, hun mythensystem en van de religie van de makers. Deze woorden drukken, met voor ons gebruikelijke begrippen, de geestelijke en materiële samenhang van de indiaanse samenleving uit. Voor een echt begrip van deze samenleving, of hooguit een gedeeltelijk begrip, zouden wij jarenlang met deze mensen moeten hebben samengeleefd.

Jammer genoeg bestaan de meeste oude culturen niet meer. Met de nog bestaande culturen kunnen maar enkele mensen contact hebben. Daarom moeten wij nu, om de objecten in al hun facetten te kunnen begrijpen, moeizaam op zoek gaan naar hun mogelijke oorspronkelijke betekenis. We vinden dan eventueel een heel speciale groep mensen met hun heel speciale tradities. We kunnen er niet van uitgaan dat andere groepen hiermee vergelijkbaar zijn. Begrippen zoals "Stammeskunst", "tribale kunst", "primitieve kunst" en "niet Europese kunst", mogen die indruk niet wekken.

Zo kunnen de objecten een belangrijke stap zijn op weg naar een begrip van het denken en leven van andere culturen. Ze kunnen ons helpen onze eigen wereld en wat wij zo belangrijk vinden te relativeren.

Ook zonder een goed begrip van de objecten, zijn de prachtige kleuren en de esthetiek van de voorwerpen een vreugde die ons gegund is. Bovendien kunnen wij respect hebben voor het werk van de geduldige, competente en vlijtige handwerkers.

Hoewel ook nu nog de meeste musea de niet precies geformuleerde problemen met het copyright laten gelden (waar ik mij aan verplicht heb en die ik ook met grote zorg zal nakomen), moet het doel zijn de gedigitaliseerde collecties voor iedereen toegankelijk te maken, vooral voor de afstammelingen (erven) van de makers van de voorwerpen, die nu in alle delen van de wereld leven.

to top
Valid XHTML 1.0 Transitional! ©2007-2025 G@HService, Volkmar Schlothauer Valid CSS!